1. Hoe moet ik winkelen?

Setting

Plenum

Doel

Binnenkomen

Kennismaking met de groep

Verzamelen van eerste indrukken over het onderwerp

Reflectie op koopgedrag

Tijd

15 minuten

Verdere Info

Door zich te profileren, leren de deelnemers elkaar beter kennen. Wie doet er net zo als ik? Wie gedraagt zich anders?

De stoelen worden opzij geschoven, zodat er genoeg bewegingsruimte is. De trainer zet een stoel in een hoek. Dit betekent 100 % (altijd). Een andere stoel wordt aan de andere kant van de kamer gezet. Deze vertegenwoordigt 0 % (nooit). Beide stoelen vormen een lijn van 0 – 100 %.

De trainer stelt nu de ene vraag na de andere aan de deelnemers. De deelnemers positioneren zich telkens tussen de stoelen naargelang hun persoonlijke beoordeling. Dit betekent dat de deelnemers voor zichzelf moeten inschatten welk percentage van de verklaring op hen van toepassing is.

Na elke uitspraak wordt de omkadering besproken.

 

Mogelijke vragen:

  • – Vóór elke winkeltrip schrijf ik een boodschappenlijstje.
  • – Als ik ga winkelen, geef ik altijd meer geld uit dan ik had gepland.
  • – Als ik grote aankopen doe, vraag en verkrijg ik minstens drie offertes.
  • – Als ik een slechte dag heb, koop ik iets om me op te vrolijken.
  • – Ik geef graag geld uit aan geschenken.
  • – Ik geniet van mijn vakanties. Ik kijk dan niet naar het geld.
  • – Als ik stressvolle tijden heb gehad, beloon ik mezelf makkelijk met een aankoop.
  • – Ik koop dingen omdat mijn vrienden die ook hebben.