2. Spreuken en spreekwoorden over geld

Setting

In kleine groepen met aansluitend een plenum

Doel

Nadenken over alledaags taalgebruik, de groep leren kennen en nagaan wie er gelijkaardige meningen heeft.

Tijdsduur

Variante 1: 25 minuten / Variante 2: 35 Minuten

Variante 1

Materiaal: Kaarten voor deelnemers in de kleuren rood/geel/groen

Verloop

De deelnemers krijgen elk een set kaarten in de 3 kleuren.

De trainer leest een van de geldspreuken voor uit het bijvoegsel “Geldspreuken”. Alle deelnemers denken na of ze het gezegde leuk vinden en steken dan de overeenkomstige kaart op als antwoord.

Rood = Ik vind het niet leuk

Geel = gedeeltelijk leuk

Groen = ik vind het mooi

Daarna bespreekt de groep het resultaat..

Variante 2

Materiaal: Papier, pennen en de uitgeknipte spreuken uit de ” Geldspreuken ” bijlage

Verloop

Er worden kleine groepen gevormd van maximaal 4 personen. De bestaande spreuken over geld zijn gelijkmatig verdeeld over alle groepen. Elke groep kiest minstens 3 van deze gezegden. Er kunnen er ook meer genomen worden.

Nu hebben ze 10 minuten om na te denken over hoe ze de afzonderlijke gezegden kunnen uitbeelden door ze te tekenen, uit te beelden met pantomime of te parafraseren met woorden.

Daarna presenteert elke groep de gezegden in de gekozen vorm aan de andere deelnemers en zij moeten het gezegde raden.

Na elk spreuk wordt de grote groep gevraagd naar de betekenis van de uitdrukking.

Bijlage „Geldspreuken / Spreekwoorden over geld“